Gezonde en uitstekend gebouwde mensen.
De geschiedenis van de voeding in de bodybuilding.
Door Randy Roach.
Vertaling Rob Hundscheidt.
De sport bodybuilding, verlangt het extreme aan lichaamsprestaties. Geen andere atletisch streven vereist zulk een hoge discipline voor spierontwikkeling en de vermindering van lichaamsvet. Voor buitenstaanders kan zulke inspanning dan wel onzinnig en egocentrisch lijken of zelfs een van de meest dwaze dingen die er zijn, maar desondanks heeft de bodybuilding een grote invloed op het grote publiek en op alle andere atletisch gebied.
We moeten weten dat de mannen en vrouwen die zich jaar in jaar uit uitzweten in de studio reeds al het laag koolhydratendieet gebruikten vóórdat Dr. Atkins dit populair maakte, en ook vele andere voedingsstrategieën van tegenwoordig zoals het algehele rauwkostdieet, proteïne-supplementatie, het eten van vele kleine maaltijden per dag, het zich opladen met koolhydraten, maaltijdvervangers, en het in evenwicht brengen van de macro-nutriënten; al deze vinden hun eerste oorsprong en populariteit in de bodybuilding.
Sinds het begin van Lichaamscultuur is er al een discussie gaande over de waarde van rauw voedsel versus kookvoedsel. Sandow verwees het eten van rauwe eieren en halfrauw gebakken vlees naar het land der fabeltjes en als een voorbijgaande trend.
De Lichaamscultuurbeweging.
De grondlegger die verantwoordelijk was voor de beweging der Lichaamscultuur in Noord-Amerika en voorloper van de bodybuildingbeweging was, was Bernarr Macfadden, een bijzondere ondernemer die tijdschriften over lichaamsontwikkeling publiceerde, die wedstrijden organiseerde, en die 150 boeken schreef en miljoenen in de tijdschriften- en boekenindustrie verdiende. Macfadden verkondigde een schoon hygiënisch leven en volwaardig natuurlijk voedsel. Hij at erg veel rauwe wortels, bietensap, fruit, dadels, rozijnen, granen en noten, en geheel geen vlees, maar raadde wel rijke hoeveelheden rauwe melk aan. Hij raadde zelfs aan om periodiek over langere tijd een exclusieve voeding op rauwmelk te volgen.
De vooraanstaande dominerende ster van de eerste beginjaren was Eugene Sandow, wiens carrière zich uitstrekte van de laatste 1890er jaren tot over het eerste deel van de 20ste eeuw. Hij had niet dat zware plompe postuur zoals vele anderen, maar het fijn gebouwd lichaam zoals dat van Romeinse en Griekse atleten. Met hulp van Florenz Ziegfeld publiceerde hij zijn lichaam op een artistieke manier. In feite kwam het door deze artistieke expressie dat Macfadden in de midden 1890er jaren geïnspireerd werd door Sandow. In een interview uit 1894 over zijn voedingsgewoontes, zei Sandow dat hij geheel geen sterke likeur, koffie en thee dronk, maar dat hij af en toe wel eens een bier dronk. Hij at meestal volwaardig en gezond voedsel, en af en toe at hij ook wel eens te veel. Sandow legde net zoals de meeste andere Lichaamsculturisten van zijn tijd, meer de nadruk op de mechanische aspecten van de voeding, dan op de chemische. Hij deed alles wat noodzakelijk was om een goede vertering te vergemakkelijken, zoals te eten met regelmatige intervallen, de keuze van eenvoudig voedsel, het goed kauwen, het langzame eten, en dit alles afgerond met een goede nacht slaap.
Hij was tegen het te veel eten, en raadde voedsel met een hoge voedingswaarde aan, alhoewel hij zichzelf ook toestond te eten wat hij wilde als hij daar zin in had, en in zijn jonge jaren deed hij dat wel eens vaker.
Earle Liederman, auteur en vriend van Sandow, verkondigde ook volwaardig natuurlijk voedsel. Liederman legde ook het belang van een sterk verteringssysteem uit voor mensen die sterk zijn en grote appetijt hebben, en dat verbeterd werd door het voedsel goed te kauwen. Hij beschreef de populariteit van “beef juice” of “beef extract”, voor een vlug herstel van de spieren. Liederman voelde zich ook verplicht te beschrijven dat roomijs ook erg populair was, en verwees daarbij naar een gewichtheffer, die het vaak noodzakelijk vond om zijn maaltijd te besluiten met een liter vanille-roomijs.
Arthur Saxon – die van de 3 beroemde gebroeders Saxon, en tevens een tijdsgenoot van Eugen Sandow – raadde ook voedingsrijk voedsel aan voor het uithoudingsvermogen van atleten. Hij waarschuwde tegen de gevaren tegen sterke likeur, maar stond wel bier toe. In feite had Saxon de reputatie dat hij zelf wel flink bier dronk, zoals ook vele andere krachtspatsers van zijn tijd. Hij waarschuwde tegen het roken terwijl hij er bij schreef dat hij zelf wel rookte. Voor spiertoename raadde Saxon aan om na de training melk te mixen met rauw ei, of melk met havermeel, kaas, bonen, erwten en vlees. Hij noemde melk het perfecte voedsel. Volgens zijn broer Kurt, hadden alle drie de Saxon broers een zeer grote eetlust. Samen met zijn deelname in de krachtvoorstelling was Kurt ook de leider van het trio. Kurt’s voedsellijst die door de drie broers ieder dag gegeten werd was behoorlijk groot, met maar weinig zelfontziening. Melk is grotendeels afwezig in Kurt’s menu’s
Het dagelijks menu van de drie gebroeders Saxon.
Ontbijt:
24 eieren
3 pond gerookte bacon
Porridge met room en honing.
Thee met veel suiker
Middagmaaltijd:
4,5 kilo vlees
Groenten
Zoet fruit (rauw of gekookt)
Zoete cake,
Salade
Thee
Zoete pudding
Cacao
En geklopte room
Avondmaaltijd:
Koud vlees
Gerookte vis,
Veel boter en kaas, bier
Rauw voedsel versus gekookt voedsel.
Sinds het begin van het tijdperk der lichaamscultuur is er een discussie gaande over de waardes van rauw voedsel versus gekookt voedsel.
Sandow beschreef het eten van rauwe eieren en half gebakken vlees als nonsens en een praktijk die “uitstervend en voorbijgaand was”.
In de rauwkosthoek stond de worstelkampieon George Hackenschmidt, de “Russische Leeuw”, een man die Sandows kracht evenaarde, maar met grotere atletische mogelijkheden. Net als Sandow was hij volgens de hedendaagse maatstaven klein, net 1.75 m., en had een gewicht van 90 kilo, alhoewel was hij enorm sterk. George Hackenschmidt, had zowel als sportsman als ook als mens een conservatieve spirituele instelling met betrekking tot de voeding. In zijn boek “The Way to Life” schrijft hij:
“Ik geloof dat ik het juist zie als ik er van uit ga dat onze schepper heeft voorzien in eigen voedsel en voedingsstoffen voor het voordeel van ieder levend wezen. De mens werd geboren zonder pannen en ketels om er in de bakken en te koken. Het beste natuurlijke voedsel voor mensen zou daarom vers ongekookt voedsel en noten moeten zijn.” Hij schrijft dat een voedingswijze van ca. 2,7 kilo plantaardig voedsel en 0,9 kilo vlees het beste zou zijn voor de Midden Europese mens, maar hij zelf gaf in zijn vroegere trainingsjaren toe aan een grote eetlust die was gebaseerd op 11 bekers van in totaal ca. 5 liter overwegend rauwe melk per dag, naast de rest van zijn voeding.
Als een profeet voor zijn tijd, waarschuwde hij voor de gevaren van geraffineerde suiker en voor vlees van kunstmatig gevoerde onnatuurlijk binnen opgesloten levende dieren. Hij geloofde dat de mensen te veel vlees aten van deze onjuist grootgebrachte dieren, en moedigde de nadruk aan op het eten van meer natuurlijk rauw voedsel.
Vegetarisme.
Misschien was het meest geaccepteerde voedsel van alle voedingsprogramma’s uit de beginjaren wel de melk.
De eerste bodybuilders discussieerden ook over de pro’s en contra’s van het vegetarisme. Macfadden en Hackenschmidt volgden een voedingswijze die geen vlees bevatte of waarbij tenminste het grootste deel van de calorieën uit plantaardig voedsel gehaald werd.
Harold Zinkin beschrijft in zijn boek “Remembering Muscle Beach” zijn vriendin Relna Brewer, die op haar 17de jaar in een van California’s eerste gezondheidsvoedselwinkels werkte die in Santa Monica lagen. Relna’s werk bestond uit het bedienen van de ontsappingsmachine. Omdat de eigenaars van de winkel niet veel geld konden betalen, nam Relna haar toevlucht tot het selderij-, watermeloen-, sinasappels- en wortelsap dat ze iedere dag maakte.
Jack Lalanne, was waarschijnlijk een van Relna’s eerste klanten. Jack begon zijn carrière als vegetariër en bracht zijn eigen voedsel mee zoals appels en wortelsap en groente om op The Beach te trainen gedurende de 1930er jaren. Lalanne at later echter vlees toen hij bodybuilding ging doen. Armand Tanny schrijft dat het zelfs zo was dat Jack de lokale slachthuizen afliep om koeienbloed te krijgen om dat tijdens de training te drinken. Lalanne keerde later terug naar zijn vegetarische voedingswijze, maar stond wel wat vis en eieren toe.
Lalanne opende in 1936 een van de eerste gezondheidsstudio’s. Een collega schrijft dat Lallane 14 uur per dag werkte en daarna nog 700 kilometer door de nacht reed om op Muscle Beach deel te kunnen nemen aan alle activiteiten. Als het op pure energie en vitaliteit aankwam, dan was Lalanne zowel toen als nu onbedwingbaar. Een andere vegetariër was Lionel Strongfort, die een systeem van rauw voedsel aanprees dat gebaseerd was op fruit, groenten, eieren en melk. Hij raadde maar een heel klein beetje vlees en gebakken vet aan. Strongfort raadde het aan om maar twee maaltijden per dag te nemen, een strategie die Macfadden ook aanhield, en die zou terugkomen in de 1960er en 1970er jaren. Strongfort en Macfadden raadden beiden het te veel eten van voedsel af. Ze gingen er van uit dat het te-veel-eten een negatieve impact op het lichaamssysteem had – een goed advies waar allerlei bodybuildingstrijdschriften en -boeken in de daarop volgende jaren zich niet aan zouden houden.
Misschien was het meest geaccepteerde voedsel onder alle eerste voedingsprogramma’s van bodybuilding wel de melk. Een van de meest voorkomende populaire methode om massa en kracht op te bouwen was de combinatie van back-squatting (vert. een soort van kniebuigen), en het drinken van heel veel melk.
Joseph Curtis Hise was een pionier van dit systeem in de 1930er jaren en 70 jaar later staat deze strategie nog steeds sterk voort in de chemievrije wereld van de bodybuilding.
Tony Sansone.
Een andere Lichaamsontwikkelaar die het ook ten zeerste af raadde om te veel te eten was Tony Sansone, alhoewel hij wel het belang van dierlijk voedsel begreep zoals ook dierlijke vetten en organisch vlees. Hij schreef uitgebreid over voeding voor bodybuilders en raadde voedingsrijke “funderende” voedselsoorten aan zoals melk, eieren boter en vlees, groenten, fruit, en sommige volkoren granen – in deze volgorde. Hij besprak ook het belang van sommige orgaanvleessoorten zoals lever, nier, hart en levertraan, en herkende de noodzaak om in plaats van gepasteuriseerde melk alleen de volle rauwe melk te drinken. Hij geloofde dat geitenmelk voedingsrijker was en gemakkelijker verteerbaar was dan koeienmelk. De vetten waar hij de voorkeur aan gaf waren verse rauwe boter en room. Hij raadde het ook aan om 6-8 glazen water per dag te drinken. Tony Sansone benadrukte wijselijk het belang van veel vet in de voeding om het juiste gebruik van stikstofrijk (proteïnehoudend) voedsel toe te laten in de spieropbouw – dit is een fundamenteel en belangrijk feit dat bijna geheel verloren ging toen het tijdperk van proteïnesupplementatie begon. Hij begreep ook dat gewichtsverlies geen kwestie van het simpelweg tellen van calorieën was, omdat de cellulaire opname, individueel varieerde op het gebruik van voedsel. Vooruitlopend op Dr. Atkins, raadde Dr. Sansone voor de ontwikkeling van kracht en gezondheid funderende voedselsoorten aan, zoals melk, eieren, vlees, groenten en fruit, met zetmeelrijk voedsel als zijnde de gewichtsmanipulator. Zijn recept voor gewichtstoename bestond er uit om meer koolhydratenhoudend voedsel aan de voedingswijze toe te voegen zoals brood en aardappels, en om gewicht te verliezen behoefden deze simpelweg alleen maar gereduceerd of verwijderd te worden. Tony Sansone’s waarschuwing om niet meer dan 2 pond vet per week te verliezen, is nog steeds de maatstaaf die tegenwoordig in de bodybuilding wordt gebruikt.
Muscle Beach.
“Ze eten alles rauw” zei hij, “egaal wat je maar noemt, vis, vlees, kevers, ze eten alles rauw, en ze waren erg sterk en gezond”.
Muscle Beach ontstond in de 1930er jaren als ontmoetingsplaats voor jonge atleten die aan gewichtheffen deden, die menselijke piramides bouwden en ook andere acrobatische en atletische toeren uithaalden die er maar bestonden. Uit dat tijdperk komen vele herkenbare namen zoals Harold Zinkin, (de uitvinder van de universele gewichtsmachine), Joe Gold (de schepper van Gold’s Gym), Jack Lalanne, Harry Smith, en de gebroeders Tanny – Armand en Vic (die een populaire studio-keten openden). In feite kan men zeggen dat veel uit de fitnessindustrie uit Muscle Beach voortkwam: studio’s, studio-ketens, oefeningsprogramma’s op TV, fitnessappatuur, gewichtheffen voor vrouwen, en zelfs ook aspecten van de natuurlijke biologische voedselbeweging, die alle afkomstig waren van deze strip zand.
Volgens Harry Smith die vele jaren lang studio-eigenaar was, een ex-professionele worstelaar, en Muscle Beach- alumnus, dachten bodybuilders in deze tijd niet veel na over de voedsel of supplementen. De nadruk lag meer op de training dan op het eten en rusten. Harry zei dat velen van hun probeerden om zuiver voedsel te eten, en ze vaker bij een aantal gelegenheden een klein winkeltje bezochten dat een stuk van het strand af lag. Deze bood vers gemalen rundergehakt aan, waar aan sommigen wat gehakte ui aan mengden en wat zout en peper op deden. Het vlees werd er rauw gegeten en ook rauwe melk. Harry zei dat dit een goedkope en gemakkelijke manier was om stevig te eten en men zo niet in de restaurants hoefde te gaan.
Een belangrijke rauwkosteter van Muscle Beach was Armand Tanny. Armand was oorspronkelijk een gewichtheffer en had een fantastisch figuur en kracht om hem te kwalificeren voor de scène.
Kort na de Tweede Wereldoorlog bezocht hij de Hawaiaanse eilanden en toen hij daarvan terug kwam was hij diep onder de indruk van de Samaoaanse bevolking: “Ze eten alles rauw” zei hij, “het doet er niet toe wat je maar noemt, vis, vlees, kevers, ze eten alles rauw, en ze waren erg sterk en gezond”. Bij zijn terugkomst in de VS werd hij geïnteresseerd in het werk van W. Price, en zei dat het boek “Nutrition and Physical Degeneration” als een soort van Bijbel voor hem was.
In 1948 sloot hij zijn fornuis af, en at van af toen af aan alleen maar rauw – tonijn, rundvlees, lever, oesters, garnalen, noten, zaden fruit en groenten.
Armand nam ook biergist, gedroogde lever, yoghurt, blackstrap melasse, en tarwekiemolie. Alles aanbevelingen van Gaylord Hauser, een voedingsgoeroe van uit die tijd. Hauser raadde ook visleverolie aan, maar Tanny meende dat hij er rijkelijk van binnenkreeg van alle vis die hij at. Armand schreef het behalen van de titels van Mr. USA in 1950 en de professionele Mr. Amerika toe aan zijn rauwvleesdieet.
In de 1950er jaren hielp hij zijn broer Vic in de studiowereld, en verscheen in een act van Mae West. Zijn bodybuildingartikels verschenen in de rest van de eeuw in vele vooraanstaande tijdschriften.
Bulken zoals John Grimek.
De grootste invloed op de bodybuilding in de 1930er en de 1940er jaren had John Grimek – de tweede Mr. Amerika van de American Athletics Union (de AAU) die tussen 1940 en 1941 achter elkaar meerdere titels behaalde.
Vele commentators geloven dat Grimek het begin van het nieuwe bodybuildingstijdperk inluidde zoals we dat tegenwoordig kennen, en beschrijven hem als de best gebouwde bodybuilder van het midden van die eeuw. Aan het begin van zijn carrière in de eerste jaren van 1930, kwam Grimek onder invloed van Mark Berry, de uitgever van Strength Magazine, en een voorpleiter van een eetwijze waarbij de atleet eerst in gewicht toenam, en daarna afnam. Berry bulkte Grimek die 1.70 m. groot was, zich op tot 115 kilo. Deze manier werd gewoon in de 1950er jaren en hield nog enkele tientallen jaren aan.
Grimek vrat alles op wat hem voorgezet werd “zei zijn vrouw Angela in een artikel van 1956 van Health and Strength, met de titel “Life with John”. “John had een enorme eetlust, en hij kon moeilijk een tevredenstellend restaurant vinden dat daar aan tegemoet kwam. Soms leeft hij ook wel eens op een beperkt dieet, en het is dan verwonderlijk hoe weinig dat hij daar bij kan eten. Maar als hij zich daarna weer geheel inzet, kan hij nooit genoeg krijgen, maar toch eet onze ’Hog’ voortdurend (onze liefkoosnaam voor John), en blijft hij toch slank en gespierd.”
Rond de 1850er jaren bestond Grimek’s voedingswijze ook uit chocoladerepen van Hershey, en hoog proteïnehoudende tabletten die vervaardigd en aangeprezen werden door Bob Hoffman van Strength and Health, een tijdschrift dat voorzag in een platform voor Grimek en zijn nieuwe supplementen die er op de markt kwamen. Hoffman gebruikte Hershey-chocolade in zijn producten; op deze manier kregen zowel Grimek als ook de rest van de York-kliek makkelijk een hoop lege calorieën binnen.
Proteïnepoeders en supplementen.
Aan het einde van de 1930er jaren ontwikkelde een jonge farmaceut, Eugene Schiff, een methode waarmee melkwei voor menselijke consumptie uit melk kon worden gehaald. Hij zette Bio-Foods op – een verpakkingsbedrijf voor melkwei. Dit was een halve eeuw voordat melkwei-concentraten als populair supplement in de bodybuildingscène kwamen. Een tijd lang verkocht hij zijn verpakte wei aan lokale drogisterijen, vervolgens verkocht hij zijn eigen winkel, en begon aan de vervaardiging van gezondheidsvoedsel. Schiff richtte zich op supplementen die gemaakt werden van natuurlijke producten. Hij begon te experimenteren met volwaardige voedselsoorten zoals biergist, tarwekiemen en lever. Hij stelde vast dat deze voedselsoorten van nature rijk aan vitamines en mineralen waren. De Schiff Compagnie claimt dat hij de eerste was die rozenbottels ontdekte als de beste bron van vitamine C. Samen met zijn eerste rozenbottels vitamine C supplementen, lanceerde hij ook een van de eerste multi-vitamineproducten met de naam “V-Complete”.
De vraag naar onbederfelijk voedsel steeg tijdens de WO II, en gaf de voedselindustrie de kans zich uit te breiden en de markt voor gedroogd voedsel en poedervoedsel te populariseren, en bodybuilders vonden uiteindelijk zo ook hun weg naar deze markt. Het melk- en eipoeder, en later ook sojapoeder, werden aangeprezen als een makkelijke manier om extra proteïne in de voeding te verkrijgen. Onbijtdranken die gebaseerd waren op een proteïne poeder, ontstonden uit de voedingswijze van de legendarische Steve Reeves, die jaren later daar over schreef in boek “Building the Classic Physique”. Reeves’ indrukwekkende natuurlijke figuur, leverde hem aan het eind van de 1950er jaren hoofdrollen in de films Hercules, en Hercules Unchained op, en inspireerde duizenden jonge mensen om met gewichtstraining te beginnen. Zijn recept voor een ontbijtdrank, bestond uit vers sinasappelsap, Knox-Gelatine, honing, bananen, rauwe eieren, en wat afgeroomde melk, eiwit en sojaproteïne.
Rond de 1950er jaren verschenen de eerste proteïnepoeders die speciaal voor atleten gemaakt werden. Een daar van heette “44 The Supplemental Food Beverage” dat in Californie gemaakt werd door een bedrijf dat Kevo-Products heette. De basis ingrediënten bestonden uit gedroogde volwaardige sojabonen in poedervorm, samen met kelp, tarwekiemen en dextrose, en meerdere gedroogde planten, kruiden en smaken en geuren. Dit supplement werd verkocht in gezondheidswinkels, bodybuildingstudio’s en gezondheidsinstituten.
Een ander populair product was Hi- Proteïne, een proteïne supplement dat van sojameelproteïne, van melk proteïne en van tarwe werd gemaakt. De vrije aminozuren er in zoals natuurlijke tryptofaan en de andere natuurlijke essentiële aminozuren werden geproduceerd door een zuur hydrolyse proces. Dit product werd ontwikkeld door bodybuilder en voedingsgoeroe Irvin Johnson, die foto’s maakte van zwakkelijke mensen die daarna zeer gespierd uitzagen. Bob Hoffman maakte snel gebruik van Johnsons’s succes door meteen ook zijn eigen op soja gebaseerde product ook aan te prijzen in Strength & Health. Hoffman’s ongunstig proteïne maakte menig slachtoffer, van gordelroos tot zware darmgistingen. De discussie in de 1940er jaren van rauw voedsel versus kookvoedsel en versus vleeseten dat verscheen in de bodybuilding tijdschriften, gaf veel aanleiding over proteïnesupplementatie zoals bijvoorbeeld in “Building Biceps Faster With Food Supplements” (Iron Man, Dec. 1950)” en “More and Better Protein Will keep You Well” (Strength & Health, maart 1953)”, en “The Magical Power of Protein” (Mr. America, febr. 1958) “Food Supplements Rock Hard Defenition” (Muscle Builder, juni, 1958), en “Everyone Needs More Protein” (Strength and Health, juli 1959.
Er verschenen in de 1950er jaren ook meelvervangende producten. Een product, B-FIT, werd aanbevolen als vervanging voor 2 of 3 normale maaltijden per dag. Volgens de promotors er van, is “B-FIT wetenschappelijk samengesteld, zodat het alle vitamines en mineralen bevalt, plus rijkelijke hoeveelheden effectief proteïne, en bevat het toch maar weinig calorieën, zodat het vetweefsel letterlijk wegsmelt…..Je zult niet aan enigerlei voedingsgebrek kunnen lijden omdat B-FIT een compleet voedsel is, in zoverre dat dit door wetenschappelijke experimenten en onderzoek dit mogelijk was te ontwikkelen.” Goedgekeurd door diëtisten.
Voorpleiters van nieuwe voedingswijze theorieën, voedselcombinaties, alkaliserende diëten, zelfs ook strikt vegetarisme, promootten hun opvattingen door de 1950er jaren aan, maar de grote nadruk lag op proteïne poeders en supplementen. Voor het wereldkampioenschap gewichtheffen in 1954 nam teamcoach Bob Hoffman meer dan 90 kilo van het Hi-Protein poeder mee naar Wenen, en kondigde het daar aan als het “geheime Wapen” voor zijn atleten. Maar Rusland wiens atleten niet lager dan op de tweede plaats kwamen, had weer een ander geheim wapen.
Hormonen.
(samenvatting).
Dit geheime wapen was de uitvinding van de anabolica. Het was John Ziegler, een arts die het Amerikaanse team naar Wenen begeleide, die onthulde en uitlegde wat dit Sowjetwapen was. Ziegler zei dat een Russische arts hem na enkele drankjes vertelde dat de Sowjet-atleten hormonen gebruikten en misbruikten, en dat hij er zelf niet onbekend er mee was, en experimenteerde daar mee met de farmaceutische fabriek CIBA, met de patiënten in zijn therapie, zichzelf en enkele nieuwe atleten. In de zomer van 1954 schrijft auteur John Fair dat de grote John Grimek samenwerkte met Ziegler in het uitproberen van zijn spul. Grimek berichtte echter over teleurstellende resultaten.
Zowel de tijdschriften Muscle Health als Iron Man waarschuwden over de neveneffecten en gepubliceerde artikels claimden over betere resultaten over hoog proteïnehoudende producten. Sommigen gebruikten deze hormonen echter toch.
Stereoïden en room.
Nog steeds berusten de atleten op een voedingswijze voor de opbouw van kracht en de proteïne had daar een groot aandeel in. In de eerste jaren van 1960 benaderde Irvin Johnson vooraanstaande bodybuilders met een melk-ei-proteïne mengsel, dat beschouwd werd als veel beter dan andere producten – zoals ook een eerder producten van zichzelf dat gebaseerd was op soja. Rond de middenjaren van 1960 begon John’s proteïne via advertenties in de bodybuildingtijdschriften te verschijnen. Rond deze tijd veranderde hij zijn naam in Rheo H. Blair.
Blair claimde dat zijn proteïne poeder gemaakt werd van eieren die verkregen waren van dieren die opgroeiden op de rijke grond van Wisconsin, en dat de proteïnes daar uit op erg lage temperaturen werden geëxtraheerd. Zich bewust van de moeilijkheden die sommigen er van konden ondervinden om dit proteïne te kunnen verteren beval hij daarbij zoutzuursupplementatie aan, die bij ieder maaltijd zou moeten worden genomen. Hij verkocht ook supplementen zoals aminozuren, leverextract, B-complex en Soybro (een combinatie van tarwekiem-, rijstekiem- en sojakiemolie).
In 1966 introduceerde hij een nieuwe proteïneformule waarvan hij claimde dat die een biologische waarde had die overeenkwam met moedermelk.
Blair promootte zijn producten met waardig zakenmanschap aan, maar hij maakte daarbij ook een belangrijke vermelding die zou verzekeren dat zijn producten goed werkten. Hij zei nadrukkelijk dat die half en half zouden moeten worden ingenomen met rauwmelkse room. Hij was slim genoeg om te begrijpen dat men het vet dat men van de proteïne verwijderd had door het verwerkingsproces er van moest vervangen. Hij herkende ook de voordelen van rauwe zuivelproducten. De atleten van de 1960er jaren gebruikten velerlei recepten, die een variatie waren op de verhoudingen van Blair’s proteïneproduct, rauwmelkse room en rauwe eidooier.
Gewichtstrainer Don Howorth herinnert zich dat hij 36 eieren per dag at, 1 liter rauwmelkse room, 1 liter vermalen lendenstuk, en dit tezamen met 2 tot 3 koppen van Blair’s proteïnepoeder.
Blair had een bijzondere methode om de eieren te koken, dit deed hij niet in kokend water, maar hij raadde het aan om veel eieren tegelijkertijd in water te koken dat 31 minuten lang op een temperatuur van 181 graden Fahrenheit werd gehouden. De eieren werden dan in het water gehouden, om langzaam te kunnen afkoelen. Blair beweerde dat als men de eieren onder koud water zou houden om af te koelen, dat de voedingsstoffen dan “geshockt” werden en dat ze zo onwerkzaam werden en dat het koken van eieren op deze manier veel van hun voedingswaarde zou laten behouden.
Vince Gironda.
Een bodybuilder die goede gedefinieerd xxxwas en die de voeding onder controle had en die nooit doping, hormonen of andere medicijnen gebruikte, was de “IJzeren Goeroe” Vince Gironda.
Hij was de pionier van een techniek die bestond uit een eerder korte training dan een lange training. Gironda begon in de 1950er jaren aan wedstrijden, en trainde daarna nog tientallen jaren nog atleten en filmsterren. Zijn lichaam was zo goed gedefinieerd, dat hij vaak strafbaar werd bevonden door de jury die blijkbaar verward waren door zijn verschijning. Gironda zei daar over dat “Die mensen die de bodybuildingwedstrijden destijds beoordeelden verbaasd waren over zulk een enorme gespierdheid”.
Citaten van bodybuildingtijdschriften beweerden dat ik geen hogere plaats in welke wedstrijd dan maar ook zou kunnen bereiken vanwege deze te grote spieren. Zij dachten dat dit soort van te grote spieren hebbend lichaam, niet meer zo erg in de smaak zou vallen. Dus verloor ik veel titels aan minder gespierde mannen, die deze soort definitie alleen voor deze dag hadden. Gironda beweerde vaak dat goede voeding 85 – 90 % van de bodybuilding uitmaakten. Zijn alternatief voor doping, hormonen en medicijnen waren de eieren. Net zoals Blair was hij ook een voorspreker van tot 3 dozijn (36) eieren per dag, om dit zo 6-8 weken zo te doen om daar in extra spiermassa op te bouwen. Hij nam echter ook andere voedingssupplementen. Hij raadde het aan om zijn spieropbouwende fase te volgen, met daarna een kort vegetarische voedingswijze om het lichaam te her-alkaliseren. Hij wisselde ook een laag-koolhydratenhoudende voedingswijze af met een periode van het opladen met koolhydraten.
Hij legde voorzichtig precies het verschil uit tussen de natuurlijke- en de geraffineerde koolhydraathoudende voedselsoorten, en bracht onderzoeksgegevens naar voren, die sterk de geraffineerde koolhydraten als de ware schuldige aan te wijzen in de degeneratieve ziektes van deze eeuw. Zijn artikelen gingen verwonderlijk diep in detail over de biochemische wegen waarlangs de suiker zijn vernielingen aanrichtte, en legde het verband vast tussen suiker en arteriosclerose, abnormale toename in lichaamslengte en lichaamsgewicht, en abnormaliteiten aan het skelet.
Ook voor proteïne geloofde hij dat de gemiddelde Amerikaan voldoende goed kon leven op 45 gram kwalitatief hoge proteïne per dag. Alhoewel zei hij met nadruk dat bodybuilders enkele weken lang meer dan 300 gram per dag nodig te hebben om het groeiproces in te zetten.
Hij geloofde ook in proteïnepoeders van hoge kwaliteit, en gebruikte Blair’s melk-en-eieren-mix tot hij met zijn eigen product op de markt kwam. Toen hij de poeders gebruikte mengde hij 1/3 kop (ca. 80 gram) met een dozijn eieren, en met 350 cc rauwmelkse room, of hij deed dit halfom. Hij at ook wel flink steak en vaak at hij zijn vlees rauw.
Voor spieropbouwfases nam Gironda ook kiemolie, aminozuren, vitamine en mineralensupplementen en zoutzuurtabletten (HCL). Hij raadde mineraalrijke zeekelp aan voor het jodiumgehalte, en gedroogd leverextract voor de opbouw van het bloed en de verhoging van de zuurstofcapaciteit. Vele bodybuilders gebruikten gedroogde lever na de eerste experimenten in de 1950er jaren van Dr. Benjamin Ershoff. Ershoff was diegene die de beroemde leveronderzoeken deed waar in ratten die 10 % gedroogde lever kregen veel langer konden zwemmen in verhouding met andere ratten die dat niet kregen.
De voedingswijze van Gironda in de spieropbouwfase:
Gironda raadde zijn voedingswijze voor 6- 8 weken aan, opgevolgd door een vegetarische “her-alkaliserende” voedingswijze.
In Macronutrientenland.
In de eerste jaren raadde Blair een laag koolhydratenhoudende voedingswijze aan.
Later raadde hij een voedingswijze aan die bestond uit 1/3 proteïne, 1/3 vet, en 1/3 koolhydraten om spieren op te bouwen.
Daarna sloeg hij weer helemaal om en raadde koolhydratenrijk voedsel aan.
Maar andere bodybuilders hadden wel zeer veel koolhydraten in hun voeding. Zo had bijvoorbeeld de teenager Casey Viator – die met 19 jaar de jongste Mr. Amerika aller tijden werd – zijn eigen speciale pindanotenboterpudding, die bestond uit 2 pond pindanotenboter, 1 kruik druivengelei, en 3-4 bananen – deze bananen waren optioneel. Dit was deel van een voedingswijze die bestond uit o.a. 24 eieren en 8 liter rauwe melk per dag.
Casey zei later dat zijn vader niet al te veel tranen liet toen hij uiteindelijk uit huis trok.
Een columnist in Strength & Health tijdschrift raadde de volgende koolhydratenrijke concoctie aan om “enorm gespierd” te worden, dit tezamen met een voedingswijze die onbeperkte hoeveelheden vlees en eieren toestond:
Een dagelijkse dosis van Hoffman’s Gain Weigth poeder, (gebaseerd op sojaproteïne).
2 liter melk
2 koppen magere melkpoeder.
2 rauwe eieren.
4 eetlepels pindanotenboter
½ stuk roomijs.
1 banaan.
4 eetlepels melkpoeder met moutextract.
6 eetlepels maïs siroop
Rond de 1960er jaren wisten de bodybuilders wel wat ze moesten doen om een bepaald doeleind te kunnen bereiken. Als men mager of gedefinieerd wilde zijn voor een wedstrijd, dan moest men alle koolhydraten uit de voeding weglaten, zoals ook melk en room.
Melk was het favoriete voedingsmiddel om spieren op te bouwen, maar niet geschikt om vet te verliezen, het bevatte te veel koolhydraten, en hield water onder de huid vast.
Gewoonlijk werden daarvoor ketogenische voedingswijzes gebruikt die bestonden uit vlees en water, om zich voor te bereiden voor de wedstrijden.
In de 1950er jaren, claimden 2 Engelse onderzoekers – Professor Kekwick en Dr. Pawan – dat ze een vetmobiliserende substantie hadden ontdekt die later in de urine samen met ketonedeeltjes kon worden aangetroffen, na 24 uur op een geen-koolhydratenhoudende voedingswijze. Ten spijte van behoorlijk veel wetenschappelijk debat, bleef de ketogenische voedingswijze constant tot in de 1980er jaren in de bodybuildingwereld.
Toch was het al in de 1970er jaren dat zich de lipide-hypothese begon te grondvesten. Het resultaat er van was een aantal voedingswijzes die de koolhydraten benadrukten boven de proteïnes en vetten. De voor de wedstrijd normaal gebruikte maaltijd van rundvlees, werd ingeruild door een maaltijd van lasagna of spaghetti.
De tijdschriften van 1970 herkenden deze verwarring. Zo prees bijvoorbeeld uitgever Hoffman in een tuitgave van Strength & Health het Afrikaanse Massaivolk voor hun eerbied voor volwaardige melk, terwijl hij in een andere publicatie – Muscular Development – hij afgeroomde melk aanbeveelt, omdat het lager in verzadigd vet ligt (de grote meerderheid van het land dronk nu gepasteuriseerde melk).
De langdurige krachttrainer Jim Bryan herinnert zich het vermijden van rauwe melk, omdat men de indruk verspreidde dat deze gevaarlijk was. De uitgever van MuscleMag, Bob Kennedy vertelde zijn lezers om de eieren niet te laten liggen.
Frank Zane, de Olympisch Kampioen van 1977-1978, at echter nog steeds de op de oude manier met vele eieren met lams-, rund-, en varkensvlees, hart, lever, rauwe melk, proteïnepoeder, groenten en fruit, met wat aardappels en bruine rijst, en onderrichtte zijn lezers over de verkeerde opvattingen van cholesterol en waarschuwde tegen het te veel eten van meervoudig onverzadigde oliën. Maar in Iron Man, vertelde Terry Larson zijn lezers dat de voedingswijze van de bodybuilders er niet noodzakelijk een was die goede gezondheid voortbracht. Hij geloofde dat eieren het beste waren om spieren op te bouwen als ook om vet te verliezen, maar dat verzadigd vet en cholesterol zich als gevaarlijk zouden uitwijzen.
Volgens bodybuilder Brian Horton, waren enkele atleten al lang kip en vis aan het eten in plaats van rundvlees en eieren.
Steroïden.
(samenvatting v.d. originele Engelse versie)
Tegen het eind van de 1970er jaren gebruikten professionele bodybuilders een aantal metabolismeversterkende substanties zoals amfetamines, Armour (schildklier), menselijke en dierlijke groeihormonen en multiple steroïden. Sommige van de topprofessionals stonden geheel onder controle van de doktor om hun bloed voortdurend te controleren in de voorbereiding voor hun wedstrijden. Tijdens de maanden en weken voor een wedstrijd, spoten en slikten deze atleten iedere mogelijke substantie die eventueel een enorme spiertoename zou vergemakkelijken. Er waren maar heel weinige bodybuilders die dit zonder doctorsbegeleiding konden doen.
In 1988 werd de sprinter Ben Johnson positief bevonden voor op het gebruik van hormonen en deze werden sinds 1975 verbannen uit de Olympische Spelen. In 1990 schreef de FDA ze op de Schedule III lijst van de Controle Substances Act bij. Sindsdien kon echter nog altijd ieder atleet die met deze stoffen spieren op wilden bouwen die net zo makkelijke vinden op zijn volgende training. De verbanning van het gebruik er van was niet verwonderlijk voor de body-builderswereld omdat het misbruik van chemische stoffen zelfs op de middelbare school bekend was. Niet alleen nam het aantal gebruikers toe, maar ook de dosering en het spectrum van middelen.
De tijdschriften spraken nog niet over de hartziektes als neveneffect van het gebruik er van. Alhoewel rond 1970 begonnen ze het feit te beschrijven dat een aantal atleten voortijdig bezweken en overleden, dit in de bloei van hun leven. Columnist Bob Brown beschreef zijn bezorgdheid omdat hij vele vrienden op vroege leeftijd verloor aan hartziekte, en schreef een artikel in Iron Man, met de titel: “Is Gewichtstraining Dodelijk? ” Brown stelde enkele overlijdensstatistieken samen van prominente mensen uit de gewichthefferswereld, en vergeleek die met enkele overlijdensstatistieken die beschikbaar werden gesteld door enkele verzekeringsmaatschappijen. Hij concludeerde dat ondanks de gewichtstraining deze niet van een voortijdig overlijden verschoond bleven, maar dat ze het nog altijd beter deden, en betere overlevingkansen hadden en op een langer leven dan de gemiddelde Amerikaan.
Anderen stelden de verkorte carrières van bodybuilders op. De Mr. Amerika uit 1967 Don Howorth, overwoog het om een come back te maken, maar zei toen dat hij wist, dat zijn lichaam in deze levensfase niet meer zo goed alles kon verdragen dat hij dan moest innemen. Zelfs de genetisch gezegende Casey Viator, die een serieuze strijder was voor de Mr. Olympia-titel, hield zich sinds 1983 terug van verdere pogingen en wist dat zijn lichaam genoeg had.
Nieuwe voedingstrends
In de beginjaren van 1980 werden de bodybuilders geïnteresseerd in de index van koolhydratenhoudend voedsel. Een team onderzoekers van de Universiteit van Toronto, geleid door Dr. David Jenkins, toonde aan dat verschillende voedselsoorten de bloedglucosespiegel op verschillende manieren affecteerden. Ze ontwikkelden de Glycemische Index waarin veel koolhydratenhoudend voedsel werd vergeleken met uitgeselecteerd refererend voedsel over hoe vlug dat die de bloedsuikerspiegel lieten stijgen. Vele bodybuilders en andere atleten gebruikten de Glycemische Index om hun dagelijkse menu en keuze aan koolhydraten te plannen.
Met de koolhydraten in de voeding en tezamen met een juist vastgestelde proteïne, stelden bodybuilders vast dat er niet veel ruimte meer over was voor vet. Aan het eind van dit decennium stelden vele vast dat ze zich in een wedstrijd bevonden dat wei het vet in de voeding het laagste kon houden. Sommigen behaalden zelfs een theoretisch nihil vet dieet. Maar niet iedereen deed dat.
Ik interviewde Rob Koslaff, die zei dat hij niets veranderde. Hij zei dat “hij alleen maar geloofde wat hij zag: “Mijn grootouders leefden op een boerderij, en aten volle rauwe melkproducten, room, eieren, boter, vlees, aardappels en zelfgemaakt brood. Mijn grootvader at jarenlang vaak 6 eieren per dag en vele daar van waren rauw, samen met boterhammen met spek. Hij leefde tot zijn 98ste en mijn grootmoeder tot 101. Wat men het meest verbaasde was hun boerenknecht die daar rondliep en Indian Joe heette. Toen ik hem voor het eerst zag was hij een man van rond de 40 jaar met ongelooflijke afgetekende spieren, hij zag er uit als Conan. Later was ik regelrecht geshockeerd toen ik er achter kwam dat hij al ver in de 70 was. Indian Joe werd 115 jaar, en at niets anders dan vlees en ander orgaanvlees! In de voorafgaande 20 jaar at Kosloff minstens 6 eieren per dag zonder enigerlei ziektes. Ron merkte ook op dat bodybuilders zoals Gironda en Blair hem later in de 1960er jaren voor de echte gevaarlijke vetten waarschuwden – namelijk de gehydrogeneerde oliën en vetten.
Armand Tanny die nu in zijn 60er jaren is, schreef ook deze artikels die waarschuwen tegen de nieuwe trend. Reeds in de 1980er jaren schreef hij artikels voor Joe Weiders’ fitness magazine, zoals het “Cave Man Diet” (maart 1986), “Meat and the Bodybuilder” (dec 1986), “Good Nutrition and Sex” (juni 1987), “Streamline Meat” (okt. 1987) , “Uncoocked Delacies (1dec 1986), en “Those Beefs Abouth Meat” (okt 1985).
Temidden van de cholesterolgevechten van 1984 publiceerde Vince Gironda zijn boek “Unleashing the Wild Physique” en raadde nog steeds 36 eieren per dag aan om een anabolisch effect te krijgen”. Alhoewel schreef hij ook een artikel, waar in koolhydraten verdedigd werden, en waarschuwde hij tegen de potentiële risico’s van het eten van te veel proteïne.
Hoe koolhydraten laten werken.
Een grote trend in de 1980er en 1990er jaren was het concept van het zich op te laden met koolhydraten. Dat reeds door Vince Gironda in de vooraf liggende 50er en 60er jaren populair werd gemaakt. “Ik geloof dat je iedere 3 tot 5 dagen een “koolhydratenrijke opladende maaltijd voor je lichaam nodig hebt, dat koolhydraten op iedere 3de of 5de dag noodzakelijk zijn teneinde om weer glucogeen in de lever te krijgen”.
Ook in de later 1960er jaren gebruikten fietsers een techniek om hun spieren met koolhydraten op te laden om zich meer uithoudingsvermogen te geven. Bodybuilders wilden hun spieren kort voor een wedstrijd ook opladen om die dan voller te laten uitzien. In de 1980er jaren brachten de wedstrijdbodybuilders het regelrecht tot een wetenschap met hun kennis over de hormonen vasopressin, en aldosteron, over hoe deze de natrium / water evenwicht in het lichaam in evenwicht hielden. Het was een uitdaging om op de wedstrijddag niet zo veel koolhydraten onder de huid te brengen, maar in de spieren. Maar het effect van deze techniek was zo dramatisch dat een verkeerd ingeschatte tijd er van teweeg kon brengen dat het volgens bodybuildingmaatstaven of goed of slecht uitzag, en zo of overwinnen of verliezen opleverde. Vaak sloegen ze zich dan drie dagen na zulk een show tegen het hoofd, als alle vloeistoffen zich pas dan naar de juiste plaats bewogen – alleen te laat dus.
Daarna volgden overeenkomstige voedingswijzes, zoals het “Cyclical Ketogeniec Dieteing (CKD)”, ook bekend als het “Ultimate Dieet”, het “High Fat Diet”, het “Anabolic Diet”, het “Bordyopus Diet”, het “Metabolic Diet”, The Anabolic Solution”, en het “Ultimate Diet 2.0”
Verdere oppeppende supplementen. (Samenvatting)
Aminozuren in hun vele vormen (peptide gebonden, vrije vorm, Branch-Chained, L-kristalline, waren populair inde 1980er jaren. Er op gebaseerd op het feit dat bepaalde aminozuren eventueel de pijnappelklier stimuleerden om de groeihormonen er uit vrij te laten komen. Er waren claims dat de vrije vormen van de aminozuren arginine en ornithine de bodybuilders konden helpen om vet te verliezen en spiermassa er bij te krijgen, dat leidde tot een wereldwijd te kort aan arginine en ornithine. Ik herinner me nog er aan bij te hebben gedragen aan dit tekort. Anderen prezen het aminozuur lysine aan als de loslater van het groeihormoon. In de dagen voor de aminozurensupplementen gebruikten bodybuilders de lysine in melk.
Het sojaproteïnepoeder maakte een grote comeback in de 1990er jaren met voldoende markt-enthousiasme om de bodybuildinggemeenschap een andere kijk er op te geven. Ondanks dat de bodybuilder geen wetenschapper was werd de soja toch nooit als een kwaliteitsproteïne geaccepteerd. Blair dumpte het tientallen jaren geleden al omdat melk en eieren een hogere kwaliteit hadden. Vince Girona beschreef soja als: “Dat is gewoon shit!”
(Samenvatting: ) Het opladen met koolhydraten werd makkelijker gemaakt door allerlei dranken zoals Carboplex etc. of afleidingen van kokosolie waarmee men de vetabsorberende kanalen van het lichaam omzeilde, en verdere allerlei soorten middelen).
Andere anabolische middelen.
(Samenvatting)
Tijdens de 1980er jaren kon de wereld van de wedstrijd bodybuilding met één naam worden genoemd: Lee Haney, die van 1984 tot 1991 aan de top van de Mr. Olympia wedstrijden stond. Hij werd 6 jaar lang opgevolgd door Dorian Yates, en daarna door Ron Coleman, die in 2004 Mr. Olympia werd.
Deze twee laatsten sprongen in afmetingen enorm naar voren. Om zich dit te kunnen voorstellen en te vergelijken, kan men Arnold Schwarzenegger nemen, die in de 1970er jaren een grote atleet was en die 112,5 kilo woog bij 1.85 m. In de Mr. Olympia-wedstrijd van 2003 had Ron Coleman echter een lichaamslengte van net onder de 1.80 m. en woog 134,5 kilo, en hij had zelfs nog minder vet dan Schwarzenegger !
Hoe kwam dit nu ? Waren deze twee laatsten twee betere bodybuilders dan Schwarzenegger ? Dit is niet echt waar, maar ze gebruikten gewoon meer chemicaliën. Twee anabolische samenstellingen hadden hun zich meer laten ontwikkelen dan iets anders van ooit van te voren. Deze twee middelen waren insuline en het groeihormoon uit de hersenklier.
Sinds 1970 gebruikten er al bodybuilders reeds groeihormonen van mensen en apen. Alhoewel met de introductie van het Human Growth Hormone werd dit product beter verkrijgbaar. Een ander product was Creatine Monohydratat, een spierhydraterende substantie, en melkproteïne kwam op de voorgrond. De bodybuilders vraten in die jaren alles dat maar spieren opbouwde, poeders, pillen, vlees, bloed, organen, en een heel assortiment aan esoterische concocties. In deze laatste 25 jaar van de bodybuilding werd er echt de grootste spectrum chemische en andere stoffen gegeten dat er maar mogelijk was, en als er nog een beetje plaats over was, dan werd er misschien nog een vitamine genomen.
De aanbevolen voedingswijze van tegenwoordig is hoog-koolhydratenhoudend, hoog- proteïnehoudend, en arm in vet – afgeroomde melk, eiwit en proteïnepoeders………..van alles, alleen geen echt volwaardig voedsel !
Het is niet verwonderlijk dat de eerste bodybuilders zoals Lalanne, Tanny, Gironda, en Grimeek, een gezond en lang leven hadden in de sport, terwijl de gezondheid van de hedendaagse bodybuildingsterren een grote vraag is.
De 5 maal Mr. Universum geweest zijnde Bill Pearl zei daar over: “Diegene die tegenwoordig aan het eind van een bodybuildingwedstrijd de winnaars zijn, zijn waarschijnlijk van de hele arena juist diegenen die het korst bij het overlijden staan”.
Het is erg jammer dat de hedendaagse atleten die de genetische voorwaardes hebben om in de bodybuilding vooruit te komen geen andere keuze hebben dan de farmaceutische weg te volgen, als ze de top willen bereiken.
Over de schrijver van dit artikel:
Bodybuilder en trainer Randy Roach heeft in de laatste 30 jaar de meeste voedingswijzes in de bodybuilding gevolgd, ook minder gebruikte voedingswijzes in de bodybuilding zoals het gehele vegane vegetarisme, In zijn proteïne nemende fase nam hij veel eiwit en verwijderde hij de dooiers. Hij ontdekte dat te veel koolhydraten hem alle soorten problemen gaven. Sinds de laatste 3 jaar is hij overgestapt op een totale rauwe voedingswijze, die bestaat uit rauw vlees, zuivel, eieren, (vooral de dooiers), honing, groen sap, en wat fruit met de pitten er van. Zijn typische dagelijkse voedingsprogramma voor een dag bestaat uit ¼ tot ½ pond kippenvlees, ½ pond rauw rundvlees, ¼ pond rauwe lever, ½ tot 1 liter rauwe melk, en 5 eetlepels rauwe room., 6-8 eetlepels rauwe honing, 1 liter rauw groen sap (selderij, peterselie, lemoen, zucchini, honing, bieten), en af en toe wat fruit.
Dit artikel is genomen uit zijn boek “The History of Nutrition in Bodybuilding” en is verkrijgbaar bij prfit.com/history.htm
🖨️ Print post
Leave a Reply